Logo Pit
< Terug naar overzicht

8 november 2022

Interview van de maand: Merlijn Huntjens

Taalonderwijs middels poëzie. Workshops om een rap te maken. Ontmoetingen met dichters in een theater. Merlijn Huntjens ontwikkelt met zijn team lessen op maat voor het onderwijs waarbij de verbeelding het startpunt is en het doel een bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen, want dat kan middels schrijven.

Hi Merlijn, stel je kort even voor aan onze lezers.
Ik ben Merlijn Huntjens. Ik ben een idealist en zie mezelf als een cultuurmaker die binnen een bepaalde visie iets aan het taalonderwijs wilt bijdragen. Daarnaast schrijf ik poëzie en teksten voor theater.

Samen met theatermaker Nina Willems heb ik in 2015 de stichting PANDA opgericht. Een van de projecten die we met onze stichting realiseren, is het project Borderlines. In de Euregio zijn we destijds begonnen met een poetryslam. Dat zijn gedichtenwedstrijden in Limburg, maar ook in Duitsland en België waarbij het publiek mag stemmen.


Wat doen jullie nog meer vanuit het project Borderlines?
We werken binnen Borderlines met een educatie team dat bestaat uit vier personen; naast Nina en ik, zijn dat Eddy Thonon en Mayke Roels. Samen bedenken we concepten, onder andere voor op scholen. Zo vormen wij het kernteam en per project zoeken we er de juiste workshopdocenten of ontwikkelaars bij. Dat zijn niet alleen schrijvers, maar ook theatermakers, columnisten, filmmakers etc.

Daarnaast sta ik regelmatig nog voor de klas om workshops te geven. Zo kan ik zelf ervaren of hetgeen wat we bedacht hebben ook werkt en effect heeft in de klas.


Je bent dus veel bezig met schrijven en ontwikkelen. Welke visie zit hierachter?
Ik ben er heilig van overtuigd dat schrijven een wezenlijke bijdrage levert aan je persoonlijke ontwikkeling. Je kan schrijven binnen het onderwijs inzetten als middel of zien als startschot voor de ontwikkeling van leerlingen. Met schrijven bedoel ik niet persé verhalen op papier zetten, maar woorden op papier zetten. Of het uiteindelijk een verhaal, gedicht of toneelstuk wordt dat mag iedereen zelf bepalen. Maar belangrijk is om vanuit je verbeelding te werken. Deze visie vormt de basis van onze workshops.


Op welke manier werken jullie samen met het onderwijs?
We geven workshops op scholen in Zuid-Limburg, zowel bovenbouw van het primair onderwijs als op het voortgezet onderwijs. Die zijn ontstaan in het verlengde van de poetryslams. De workshops hebben we de laatste drie jaar doorontwikkeld. Het uitgangspunt is om geen kant-en-klaar lespakket aan te bieden, maar om inhoudelijk samen te werken met de school en samen lessen te maken. Door te praten vanuit een visie – waar wil de school heen en wat willen we de leerlingen gezamenlijk meegeven - ontwikkelen we op maat gemaakte lessen. We beginnen dus ieder project weer opnieuw en de successen van de vorige keer zijn zeker geen garantie voor de nieuwe school of klas. Maatwerk begint bij de leerling.


Komen er dan ook echte schrijverstalenten voort uit de workshops?
Het doel is niet om met onze workshops dichters of schrijvers op te leiden . Al komt het wel eens voor dat we leerlingen tegenkomen die verder willen met schrijven. Daar hebben we binnen onze stichting een aparte talentengroep voor. Op dit moment bestaat deze groep uit ongeveer twintig jongeren die we de afgelopen twee jaar hebben leren kennen. Zij krijgen een soort elite behandeling, waarbij we hen de mogelijkheid bieden om hun werken voor te dragen op diverse podia, en het volgen van diverse workshops.


Kun je een voorbeeld geven van een project voor het onderwijs wat bijzonder was?
Het volgende project heeft me verbaasd en bevestigt dat we op de goede weg zitten:
Tijdens de poëzieweek van het Sintermeertencollege hebben we, in samenwerking met SCHUCNK en het spokenword platform ‘Mensen Zeggen Dingen, een dag georganiseerd à la “college tour”. Voorafgaand aan die dag volgden de leerlingen workshops, waarin zij onder andere vragen voorbereiden. De voormalig stadsdichter van Amsterdam Gershwin Bonevacia (2019) was uitgenodigd als spreker in het Royal theater.

Wat mij dan met name die eerder genoemde bevestiging gaf, was vooral de interactie vanuit de zaal en de interesse die de leerlingen hadden in Gershwin. Dat was mooi om te zien! Zijn verhaal was nieuw en sloot aan bij de belevingswereld van de leerlingen. Na afloop stonden er leerlingen in de rij om de bundel van Gershwin te kopen, schreven een blog of posten een bericht op Instagram waarin ze hem tagden. Dat bewijst voor mij dat de weg naar het boek niet te groot is, leerlingen zijn wel geïnteresseerd; het gaat om de context en de manier waarop het wordt gepresenteerd.


Hoe werken jullie samen met Pit Cultuurwijzer?
We hebben een goed contact met de intermediairs van Pit Cultuurwijzer. Onze visies overlappen elkaar en daarom is de samenwerking fijn. Door Pit Cultuurwijzer komen we in contact met onderwijs, vaak de scholen die zich buiten ons netwerk bevinden. Het heeft nog niet geleid tot een concrete samenwerking, maar de verbindingen zijn gelegd. Daarnaast zijn de intermediairs van Pit Cultuurwijzer geregeld een sparringpartner of klankbord wanneer we onze ideeën willen toetsen.


Wat vind je het leukste aan je werk?
Overall heeft dat te maken met schrijven, theater maken en de dingen die ik voor het onderwijs doe. De diversiteit in werkgebieden, en daarin dingen maken die groter zijn dan jezelf. Wanneer je met leerlingen werkt, kun je daar veel van leren omdat ze vaak zo ontwapend zijn. Ze laten conflicten ontstaan, waardoor je je eigen ego en normen opzij moet zetten.


Wat wil je leerlingen meegeven op het gebied van cultuureducatie?
Wat ik de leerlingen gun is openheid en ruimte om dingen uit te proberen. Blijf klooien! Maak ruimte om te ontdekken waar je goed in bent, of kom erachter waar je juist niet goed in bent want ook dat is winst.